Skip to main content

Leger des Heils zet zich in voor kwetsbaren in de maatschappij

REDMAR SMIT – Als christen worden we opgeroepen om naar onze naasten om te zien. In een samenleving die meer ik-gericht geworden is, is dat steeds minder vanzelfsprekend. Dat terwijl veel mensen in nood zijn, worstelen met eenzaamheid of zich aan de rand van de maatschappij bevinden. Het Leger des Heils laat zien dat juist aandacht, nabijheid en betrokkenheid levens kunnen veranderen. Majoor Robert Paul Fennema vertelt wat het betekent om echt naar de ander om te zien: ‘Je kunt erover zingen, maar je moet het ook doen!’

Zijn eigen zoektocht naar een kerk leidde Robert Paul naar het Leger. ‘Daar ben ik niet grootgebracht. Ik kom uit de Nederlandse Hervormde Kerk. In mijn studententijd onderzocht ik bij welke kerk ik mij nou het meest thuis voelde. Wat komt overeen met hoe ik in het leven sta? Ik wilde niet alleen spreken over mijn geloof, maar het ook handen en voeten geven. Dat vond ik bij het Leger des Heils.’

Strijdvaardig
Het Leger des Heils werd in 1865 in Londen opgericht door William Booth. ‘Hij was predikant van de methodistenkerk’, vertelt Robert Paul. ‘In die periode trokken veel mensen vanaf het platteland naar de stad. Ze dachten daar welvaart te vinden, maar dat viel enorm tegen. Er was veel armoede en het gevolg was dat mensen hun ellende wilden verdoven. In die tijd was dat vooral met alcohol. Daardoor raakten meerdere gezinnen financieel in de problemen. Want als je je inkomen opdrinkt, is er geen geld meer voor eten. Die ellende zagen William en zijn vrouw. Vooral zij was daar heel gevoelig voor en ze werd daar strijdvaardig van. William probeerde in zijn kerk een plek voor deze mensen te creëren, maar daar kreeg hij geen toestemming voor. Hij stapte uit de kerk en richtte zijn eigen beweging op: The Christian Mission, wat later The Salvation Army werd.’

Medemens
“Een leger van redding”; dat is de letterlijke vertaling van de naam. ‘Ten diepste was en is het doel mensen te redden van onrecht en onheil. Opkomen voor de zwakkeren en de meest kwetsbaren in de samenleving. Of om met de woorden van Booth te spreken: “Zolang er nog vrouwen huilen, zolang er nog kinderen hongerlijden, zolang er nog mannen naar de gevangenis gaan, zolang er nog een verslaafde is, zolang er nog een meisje verloren op straat leeft, zolang er nog een mens is dat het licht van God niet heeft gezien, zal ik strijden. Strijden tot het bittere eind.” Inmiddels wordt er gestreden in 134 landen. De Nederlandse organisatie bestaat grofweg uit een kerkgenootschap en een stichting, gericht op welzijn en gezondheidszorg. Bij de stichting werken inmiddels zo’n 8.000 christelijke medewerkers. Dat laatste zeg ik met nadruk, omdat onze uitgangspunten gebaseerd zijn op het christelijke geloof. Vanuit die achtergrond kijken we naar onze medemens. De liefde van God is de drijfveer van ons werk. We vinden dat iedereen erbij hoort, en zeker de mensen die in de knel zitten en dreigen vergeten te worden.’

Geliefd
De doelgroep van het Leger des Heils heeft meestal een verhaal. ‘We zeggen weleens dat we hopen dat je onze zorg niet nodig hebt, want dat betekent dat er al heel wat is gebeurd. Maar als je ons nodig hebt, staan we graag voor je klaar. Er komen bij ons ook veel mensen die vastlopen in het zorgstelsel en nergens terechtkunnen, omdat ze niet binnen een bepaald vakje horen. Daarom moeten we goed om ons heen kijken: wat gebeurt er en waar vallen mensen buiten de boot? We zijn zo systemisch naar zorg gaan kijken, waardoor we mensen uit het oog dreigen te verliezen. Maar we mogen hen nooit afschrijven. Dat iemand zoveel afslagen heeft gemist in zijn of haar leven of van alles is overkomen waardoor hij of zij in die situatie is gekomen, neemt dat niet weg. Er is ooit een moment geweest waarop hij of zij geboren is. En wij geloven dat God aan het begin staat van alles wat leeft, dus daarom mag die persoon er zijn! Hij of zij is geliefd door God en die God roept ons op om naar Zijn schepsels om te zien. Iemand is ook nooit een probleemgeval, maar een mens met problemen.’

Het Leger wil niets liever dan deze mensen een nieuwe kans geven. ‘We denken er vaak niet over na dat het ons ook kan overkomen. Je bent niet zomaar verslaafd of dakloos. Niemand kiest voor problemen, terwijl mensen vaak wel een oordeel over hen hebben. Problemen kun je krijgen doordat je een verkeerde beslissing hebt genomen, maar heel vaak overkomen ze je. Ik herinner me een man van wie zijn bedrijf afbrandde. Hij bleek niet goed verzekerd te zijn. Hij zag zijn levenswerk in rook opgaan. Uiteindelijk kwam hij daardoor in de schulden. Zijn relatie ging daaraan kapot en de pijn verdoofde hij met alcohol. Of wat denk je van de impact als een dierbare overlijdt? Als je dan niemand in je omgeving hebt bij wie je terechtkunt … Er zijn ook mensen met een jeugdzorgverleden. Na hun 18e vallen ze vaak tussen wal en schip. Ze mogen dan zelf beslissen en dan gaat het mis. Er zijn zoveel dingen in het leven die je emotioneel wankel maken en je uit balans halen. Als er dan niemand is die je erbij houdt, glijd je zomaar af. En het kan dichtbij komen: het kan je zoon, dochter, vader of moeder zijn.’

‘We denken er vaak niet over na dat het ons ook kan overkomen.’

– Robert Paul Fennema

Buurthuiskamer
Het Leger des Heils heeft specialisten in huis die proberen die rugzak met problemen van je schouders af te krijgen, zodat je het gewicht ervan niet meer voelt. ‘Dat is onderdeel van de formele zorgtak van de organisatie’, legt Robert Paul uit. Maar we richten ons ook heel sterk op informele zorg. Eigenlijk betekent dat gewoon omzien naar elkaar. Even dat gesprekje, even je huis uit kunnen. Doordat je iemand aandacht geeft, proberen we ervoor te zorgen dat mensen niet in de dure zorg terechtkomen. Onze buurthuiskamers zijn een mooi voorbeeld van die informele zorg. Dat zijn een soort ontmoetingsplekken in de wijk, waar allerlei activiteiten georganiseerd worden. We denken hiermee een antwoord te hebben op een veranderende samenleving, waarin er minder geld is voor formele zorg. Maar daarin moet je het wel met elkaar zien te rooien. Het doel is de ontmoeting met elkaar, maar als iemand wil ook met God. Iedereen is daar welkom. We hebben er nu ruim 120, maar dat moeten er minstens 200 of 300 worden. Die buurthuiskamers hebben ook bijna allemaal een tweedehandskledingwinkel. Dat maakt de plek laagdrempelig. Sommige mensen vinden het lastig om zo’n huiskamer binnen te lopen, maar een winkel verlaagt die. De buurthuiskamers worden gerund door vrijwilligers. Onze slogan is: “Samenleven doe je dus niet alleen”. Daar zijn we heilig van overtuigd. Het is eindeloos wat je voor elkaar kunt betekenen, maar dan moet je het wel willen. Het is waardevol dat we juist als christenen een geluid van hoop laten klinken. Juist in deze tijd van dreiging en waarin mensen tegenover elkaar komen te staan. Het is onze opdracht om elkaar de hand te reiken, in plaats van elkaar af te branden. Ook als iemand anders is of anders denkt. Je kunt erover zingen, maar je moet het ook doen. Zie de ander als een verrijking, niet als een bedreiging. Zie de mens in elkaar.’

En het mooie is: in deze samenleving kun je als vrijwilliger altijd meedoen, zo stelt Robert Paul. ‘Bijvoorbeeld door een maaltijd te bereiden voor de buurthuiskamer. Of word gastheer of -vrouw. Of breng een bezoekje aan iemand die niet meer zoveel kan of alleen is. Doe een boodschap voor de ander. We hebben ook de soepfiets, waarmee we de buurt ingaan om soep uit te delen. Ik kan nog uren doorgaan met voorbeelden. Christenen vragen zich soms af hoe ze hun geloof kunnen vertalen naar praktische daden. Nou, kom bij het Leger!’

Verrijking
Met vrijwilligerswerk geef je niet alleen iets, je ontvangt ook heel veel, zegt Robert Paul. ‘Het kan helend werken voor jezelf. Het is tweerichtingsverkeer. Je geeft wat aan de ander, en wat het met en bij de ander doet, krijg je terug. Ik herinner me een vrouw met een onderwijsachtergrond. Ze worstelde met psychische problemen, waarbij het belangrijk was dat ze haar dagritme op orde hield. Ze kwam vrijwilligerswerk doen: taalles geven aan een Somalische vrouw. Ze ging kinderboeken voorlezen. Dat heeft veel voor beide dames betekend: de Somalische vrouw voelde zich gezien en de onderwijzeres kreeg weer zingeving en voelde zich van betekenis. Dit lijkt misschien klein, maar het heeft grote impact. Je kunt met oprechte aandacht het leven van iemand zoveel waardevoller maken. En de kracht zit ‘m in de eenvoud; zie wat voor ogen is.’

‘Het is eindeloos wat je voor elkaar kunt betekenen.’

– Robert Paul Fennema

Dit artikel is onderdeel van het zorgmagazine Liv. Meer weten?
Vraag hier het magazine gratis aan.